maandag 6 februari 2012

Vrijwilligerswerk

Voorzichtig geef ik haar een arm en help haar plaatsnemen aan de grote tafel in de recreatiezaal van het verzorgingshuis. Haar rollator zet ik netjes in de lange rij die er al staat. “Een kopje koffie graag met melk en suiker”. En daarna geef ik haar de materialen om een bloemstukje te maken: verschillende soorten bloemen en groen, een bakje met oase en een kniptangetje. Ze pakt het tangetje in haar bibberende handen en begint te snikken. “Ik ben zo nerveus dat het niet mooi gaat worden, ik vind het zo eng allemaal”. Ik sla mijn arm om haar heen en aai haar over haar rug. Met wat bemoedigende woorden en een beetje assistentie, fleurt ze helemaal op en zet een schattig biedermeiertje in elkaar. “Hier kan ik wel mee thuiskomen, vind je niet?” Thuis is het kleine appartementje dat ze samen met haar man deelt. Eén van de weinige dames die hun echtgenoot nog heeft. En ze houdt zoveel van hem. Hij is haar alles. Haar eeuwige steun en toeverlaat, zeker nu Alzheimer steeds meer toeslaat. Soms is ze helder, soms is ze heel gemeen en agressief, soms kwetsbaar als een klein meisje. En nog steeds mooi om te zien: een echte dame. “Nu wil ik wel weer naar Henk toe”. Henk zit in de koffiehoek om van zijn zeldzame momenten voor zichzelf te genieten. Met het bloemstukje voorop de rollator lopen we door de gang. Daar komt Henk al aan: “Heb je dat helemaal zelf gemaakt, moeder? Dat krijgt een ereplaatsje op de tafel”. Ze straalt. “Bedankt mevrouw voor alles”, zegt Henk. En samen schuifelen ze naar het winkeltje om wat lekkere koekjes voor bij de thee te gaan halen. Ik trek mijn jas aan en ga de kou weer in, maar met een warm gevoel van binnen.

1 opmerking: