zondag 19 februari 2012

Het gen


Misschien is het een eigenschap die iedere man heeft, misschien is het genetisch bepaald…..  Maar elke man in ons gezin van jong tot oud is dol op schermpjes en knopjes. Mijn lief werkt in de ICT en kan uren  geanimeerd bomen over computers, telefoons en gadgets met zijn vrienden. Mijn oudste zoon Leander is nu 8. Hij speelt de moeilijkste computergames in één dag uit. Laat jongens van twee keer zo oud een verpletterende nederlaag lijden op de WII. En nu ook mijn kleine dreumes Espen. Alle dure, educatief verantwoorde speeltjes die de jonge geest  met lichtjes en muziekjes moeten leren tellen, vormen herkennen, noem maar op, worden zonder pardon in een hoek gesmeten zodra er een echte mobiel in de buurt komt. De afstandsbediening is op mysterieuze wijze in de box belandt en vertoont sporen van boterhammetjes pindakaas. Een weekje geleden hoorde ik onder het bureau van papa een klein stemmetje een soort van mantra opdreunen: “Aai-phaat, aai-phaat, aai-phaat”. Daar zat Espen met de doos waarin de IPad had gezeten en waar voorop ook een grote afbeelding van het ding stond. Hij weet duidelijk waar hij het over heeft. De dagen daarna stort hij zich op iedereen die met de IPad  bezig is. Met grote ogen van verrukking trommelt hij met zijn kleverige vingertjes op het scherm tot het zo vies is dat er bijna niks meer te zien is. Eindelijk krijg ik hem zo ver om met mama zo’n ouderwets boek van papier en inkt te lezen. We kijken naar plaatjes van dieren en benoemen ze: “poes, hond, paard”. En dan komt er een plaatje van een schildpad. “Wat is dat, Espen?” Hij weet het niet en kijkt me aan. “Dat is een schilpad”. Met een meewarige blik schudt  hij zijn hoofd: “Nee mama, niet aai-phaat”.  Heel dom van me. Het valt niet mee om de enige digibeet in dit huishouden te zijn.  

dinsdag 14 februari 2012

Gloeiworm

Ik wilde dat ik een gloeiworm was
Aan een gloeiworm is niks sips
Want hoe kun je verdrietig zijn
Als de zon schijnt uit je bips?

vrijdag 10 februari 2012

Mijn eerste naaisel


Sinds een half jaar ben ik in de ban van Pinterest. Ik ben dol op freubelen en zie daar echt de prachtigste dingen voorbij komen. Ook ken ik veel dames die kunnen toveren met de naaimachine. Daarom heb ik in een opwelling een naaimachine bij Aldi gekocht. Mijn enige naaipogingen waren op de lagere school. En na tig gebroken naalden waren er slechts scheve zomen te zien, hetgeen tot hoongelach van zowel de handwerkjuf (ik weet zeker dat zij een heks was volgens Roald Dahl-maatstaven) als mijn klasgenoten. Maar dat mag de pret niet drukken. Nu heb je de beste en meest geduldige lerares die er is: You Tube. En zowaar: met de hand heb ik eerst een vogelfamilie op een stuk stof gemaakt, oogjes en pootjes geborduurd en daarna een kussensloopje met rits op de naaimachine genaaid. Het is niet scheef, het rafelt niet en ik ben er zelf in ieder geval trots op.



maandag 6 februari 2012

Vrijwilligerswerk

Voorzichtig geef ik haar een arm en help haar plaatsnemen aan de grote tafel in de recreatiezaal van het verzorgingshuis. Haar rollator zet ik netjes in de lange rij die er al staat. “Een kopje koffie graag met melk en suiker”. En daarna geef ik haar de materialen om een bloemstukje te maken: verschillende soorten bloemen en groen, een bakje met oase en een kniptangetje. Ze pakt het tangetje in haar bibberende handen en begint te snikken. “Ik ben zo nerveus dat het niet mooi gaat worden, ik vind het zo eng allemaal”. Ik sla mijn arm om haar heen en aai haar over haar rug. Met wat bemoedigende woorden en een beetje assistentie, fleurt ze helemaal op en zet een schattig biedermeiertje in elkaar. “Hier kan ik wel mee thuiskomen, vind je niet?” Thuis is het kleine appartementje dat ze samen met haar man deelt. Eén van de weinige dames die hun echtgenoot nog heeft. En ze houdt zoveel van hem. Hij is haar alles. Haar eeuwige steun en toeverlaat, zeker nu Alzheimer steeds meer toeslaat. Soms is ze helder, soms is ze heel gemeen en agressief, soms kwetsbaar als een klein meisje. En nog steeds mooi om te zien: een echte dame. “Nu wil ik wel weer naar Henk toe”. Henk zit in de koffiehoek om van zijn zeldzame momenten voor zichzelf te genieten. Met het bloemstukje voorop de rollator lopen we door de gang. Daar komt Henk al aan: “Heb je dat helemaal zelf gemaakt, moeder? Dat krijgt een ereplaatsje op de tafel”. Ze straalt. “Bedankt mevrouw voor alles”, zegt Henk. En samen schuifelen ze naar het winkeltje om wat lekkere koekjes voor bij de thee te gaan halen. Ik trek mijn jas aan en ga de kou weer in, maar met een warm gevoel van binnen.

Angry Birds taart

 Mijn grootste hobby is versieren: niet van mannen, maar van taarten welteverstaan. Het is enorm leuk om elke keer weer een lekkere combinatie van taartvullingen te verzinnen. Maar de echte kick zit hem in het maken van mooie plaatjes of figuurtjes van marsepein en fondant voor op de taart. Ik maak ze vooral voor mijn twee zonen: Leander en Espen, maar ook voor familie en vrienden en klasgenootjes. Tot nu toe heb ik er pas 21 gemaakt, maar er is zeker een vooruitgang te zien. Mijn oudste zoon had zeer duidelijke wensen omtrent zijn verjaardagstaart: zijn 4 favoriete boze vogeltjes, een katapult, gemene varkens met een koning en een burcht. Alle decoraties zijn van marsepein, de burcht is van kitkat en de tnt van fudge.




zondag 5 februari 2012

Handelsgeest

 Vandaag heb ik Leanders zoveelste losse tand eruit mogen trekken. Met een beetje weemoed denk ik terug aan hoe het ging met de eerste wiebeltand. Dit stukje schreef ik er 3 jaar geleden over. 

“Mama moet je voelen”. Leander staat naast me met zijn vinger in zijn wijd open mond. “Hier, hieronder”. Hij pakt mijn vinger en duwt hem op zijn ondertanden.
“Voel je het?” Ik tast de rij tanden af. “Hij zit los hè, mam”. Ik voel nog eens goed en warempel, midden onder wiebelt er inderdaad een tandje heen en weer.
“Net als bij Sam”, zegt Leander. Sam zit bij Leander in de klas. Hij is een half jaar ouder en heeft al een echt fietsenrekje. En daarmee heb je status in kleuterland. Leander is dan ook berentrots op zijn eerste wiebeltand.
Hij wriemelt, frunnikt, peurt en voelt de hele dag. Ieder uur moet ik de status van de wiebeltand checken. Maar echt veel beweging zit er nog niet in.
Pas na drie dagen gemolesteerd te zijn, hangt de tand nog aan één dun vezeltje.

En dat brengt ons op de minstens zo interessante financiële kant ervan. Met het concept van de tandenfee is Leander al bekend. De losse tand gaat voor het slapen gaan onder het hoofdkussen en als je wakker wordt ligt er een centje. En Leander wil niet riskeren zo’n kostbaar bezit te verliezen door het in te slikken. Dus ik mag de wiebeltand er uit trekken. Heel dapper doet Leander zijn mond wagenwijd open en ik trek hem er met één korte ruk uit. Daar is ie dan. Van alle kanten wordt het ieniemini tandje bekeken. En uiteraard wordt het “gapende” gat in zijn mond nauwgezet bestudeerd voor de spiegel.

Als het avond is, stopt Leander de tand zorgvuldig onder zijn kussen. Maar zijn grote vraag is: wat schuift zo’n tandje nou. Papa en mama hadden horen zeggen dat de tandenfee er een euro voor over had. “Ja maar, dat is voor een gewone tand. Dit is mijn allereerste tand die eruit gaat. Dat is echt wel twee euro waard, hoor”. Ach ja, de tandenfee waardeert een beetje handelsgeest wel. Dus de volgende ochtend ligt er niet alleen twee euro onder Leander’s hoofdkussen, maar er staat ook een mooi doosje met de wiebeltand erin om te bewaren als souvenir. Het doosje krijgt een ereplek op de plank met Leander’s schatten en de twee euro verdwijnen in de spaarpot. Kassa!

Als ik later op de dag door de gang loop, staat Leander in de spiegel te staren en hij verzucht tegen mij: “Mam, ik hoop dat er een gouden tand voor terug komt”.