Voorzichtig geef ik haar een arm en help haar plaatsnemen
aan de grote tafel in de recreatiezaal van het verzorgingshuis. Haar rollator
zet ik netjes in de lange rij die er al staat. “Een kopje koffie graag met melk
en suiker”. En daarna geef ik haar de materialen om een bloemstukje te maken:
verschillende soorten bloemen en groen, een bakje met oase en een kniptangetje.
Ze pakt het tangetje in haar bibberende handen en begint te snikken. “Ik ben zo
nerveus dat het niet mooi gaat worden, ik vind het zo eng allemaal”. Ik sla
mijn arm om haar heen en aai haar over haar rug. Met wat bemoedigende woorden
en een beetje assistentie, fleurt ze helemaal op en zet een schattig biedermeiertje
in elkaar. “Hier kan ik wel mee thuiskomen, vind je niet?” Thuis is het kleine
appartementje dat ze samen met haar man deelt. Eén van de weinige dames die hun
echtgenoot nog heeft. En ze houdt zoveel van hem. Hij is haar alles. Haar
eeuwige steun en toeverlaat, zeker nu Alzheimer steeds meer toeslaat. Soms is ze
helder, soms is ze heel gemeen en agressief, soms kwetsbaar als een klein
meisje. En nog steeds mooi om te zien: een echte dame. “Nu wil ik wel weer naar
Henk toe”. Henk zit in de koffiehoek om van zijn zeldzame momenten voor
zichzelf te genieten. Met het bloemstukje voorop de rollator lopen we door de
gang. Daar komt Henk al aan: “Heb je dat helemaal zelf gemaakt, moeder? Dat
krijgt een ereplaatsje op de tafel”. Ze straalt. “Bedankt mevrouw voor alles”,
zegt Henk. En samen schuifelen ze naar het winkeltje om wat lekkere koekjes
voor bij de thee te gaan halen. Ik trek mijn jas aan en ga de kou weer in, maar
met een warm gevoel van binnen.
Och, kippenvel.. mooi Hanne!
BeantwoordenVerwijderen